Ten aanzien van China heeft de Europese Raad op 26 en 27 juni 1989 de “Declaration on China” aangenomen, die een politiek embargo op militaire samenwerking met en de overdracht van wapens aan China bevat. Die verklaring is nog altijd geldig, maar werd nooit bekrachtigd door een juridisch bindend besluit van de Raad. Dat heeft onder meer tot gevolg dat de exacte draagwijdte van de toepassing van het embargo verschilt tussen de lidstaten op basis van nationaal beleid en dat het embargo geen grondslag vormt voor de toepassing van de catch-all-bepaling voor militair eindgebruik in artikel 4, lid 1, b) van de dual use-verordening 2021/821.
In Vlaanderen vormt de China-verklaring de achtergrond van een algemene beleidslijn die inhoudt dat, binnen de contouren van het Wapenhandeldecreet en de dual use-verordening, de volgende zaken niet worden toegestaan:
- de overbrenging, de uitvoer en de doorvoer van defensiegerelateerde producten met vastgesteld eindgebruik in China;
- de uitvoer van dual use-producten met een risico op militair gebruik in China.
Specifiek voor de uitvoer van dual use-producten gelden er ook bezorgdheden over de civiel-militaire integratiestrategie van de Chinese Communistische Partij. Die strategie houdt in dat ondernemingen en kennisinstellingen in China die zich bezighouden met de productie en het onderzoek van hoogwaardige componenten en technologieën voor de civiele markt, ook ingeschakeld worden voor de ondersteuning van het Chinese militaire apparaat.
In het licht van deze bezorgdheden wordt een algemene beleidslijn gehanteerd die inhoudt dat er een vermoeden van weigering rust op de uitvoer van dual use-producten naar een Chinese entiteit die actief in die civiel-militaire integratiestrategie is ingebed. Dat betekent dat een vergunning alleen wordt toegekend als de uitvoerder materiële zekerheid verschaft dat de producten alleen voor civiel eindgebruik zullen aangewend worden.
Deze beleidslijn steunt op een interpretatie van de volgende criteria:
- criteria 1, 2, 4 en 6 van het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB en artikel 26 van het Wapenhandeldecreet;
- het bijkomende criterium 1° over de “externe belangen en internationale doelstellingen van het Vlaamse Gewest en België”, in artikel 28 van het Wapenhandeldecreet; en
- de “overwegingen van nationaal buitenlands en veiligheidsbeleid” en “overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik”, vermeld in artikel 15 van de dual use-verordening 2021/821.
De uitvoer naar Hong Kong, Macao en Taiwan valt in beginsel niet onder deze beleidslijn en wordt geval per geval beoordeeld. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er geen bezorgdheden zouden rusten op de uitvoer van strategische goederen naar die bestemmingen.